Uitgelicht

Een cadeau voor jou

Op 9 oktober 2022 viert ‘Met mij is toch niks mis’ haar allereerste verjaardag. Dat is toch een goede reden om een klein feestje te vieren.

Speciaal voor deze gelegenheid schreef ik ‘Hoe is het met Sophia?’ Het is een kort vervolg op mijn debuutroman. Ik ga het niet uitgeven als een ‘normaal’ boek, maar je kunt hem binnenkort wel digitaal lezen. Zomaar? Nee. Je moet er wel wat voor doen.

Dit gratis exemplaar is alleen geschikt voor mensen die ‘Met mij is toch niks mis’ al gelezen hebben. Het is namelijk geen verhaal dat je zonder problemen begrijpt, zonder het boek gelezen te hebben. Als jij kunt bewijzen dat jij de psychologische roman over Sophia hebt gelezen, stuur ik jou vanaf 9 oktober 2022 het vervolg.

Wat moet je doen?

Om te laten zien dat jij ‘Met mij is toch niks mis’ hebt gelezen, moet je de volgende dingen doen:

  • Schrijf een review. Dit kan op een van onderstaande sites,
  • Zet de link van jouw beoordeling op jouw persoonlijke Facebookpagina of Instagram,
  • Tag mij in jouw bericht, zodat ik het makkelijk kan vinden.
  • Wacht tot 9 oktober 2022, want dan worden de eerste gratis exemplaren verstuurd.

Waar laat je een recensie achter?

Een beoordelen kan op verschillende websites. Ik zal je een paar voorbeelden geven. Is er een plek waar jouw review ook prima past, of ken je een groep op social media voor boekenlezers, of een pagina die past bij het onderwerp van mijn boek? Dan mag je daar natuurlijk ook laten weten wat je van mijn boek vindt.

Hier volgen wat websites waar je sowieso terecht kunt:

Achterflap

Je zult je vast afvragen of het wel de moeite waard is om zoveel moeite te doen. Hieronder zal ik je vertellen waar het verhaal over gaat, zodat je dat zelf kunt beslissen:

Sophia is opgenomen in het ziekenhuis. Peter brengt me naar haar toe, terwijl mijn zorgen groeien. Wat doet ze hier? Is ze erg ziek? En hoe komt het toch dat we elkaar na zo’n intensief contact ineens uit het oog zijn verloren?

Dit verhaal is beoordeeld en aanpast door mijn proeflezer Ilona van Delft.

‘Met mij is toch niks mis’ niet gelezen?

Ben jij nieuwsgierig geworden naar mijn roman? Dan heb je mazzel. Het boek is nog steeds overal verkrijgbaar. Ga naar de website van uitgeverij De Droomvallei, bestel hem bij een willekeurige (online) boekwinkel, vraag jouw bibliotheek of je hem bij hen mag lenen of stuur mij een berichtje voor een gesigneerd exemplaar. Dit kan onder andere door een mailtje te sturen naar info@ellyschrijft.nl

Hulp gezocht

Op dit moment is ‘Hoe is het met Sophia’ alleen nog een .pdf bestand. Het zou heel gaaf zijn als ik er ook een .epub bestand van kan maken, zodat je hem op een e-reader kunt lezen. Weet jij hoe ik dit moet doen? Laat het me dan weten.

Dagboekgeheimen

‘Wij gaan nog even wat drinken. Heb je zin om mee te gaan?’

Ik zie de trainster van onze bootcamp les in de verte staan. Ze kijkt naar mij, op het verder verlaten parkeerterrein. Ze heeft het dus echt tegen mij.

Voordat ik naar huis wilde rijden, besloot ik na de sportles vlug nog even het toilet in te schieten. Daar heb ik nu spijt van. Paniek laait op. Mijn hartslag versnelt. Een band lijkt zich strak te trekken rond mijn borst, terwijl alle spieren zich aanspannen. Stemmetjes in mijn hoofd roepen door elkaar. Nadenken lukt niet meer. Ik moet snel handelen, mijn hoofd schudden, zeggen dat ik niet meega. Het is veel te eng. Een vreemde omgeving, onbekende mensen. Aan de andere kant; wat zouden ze van me denken als ik dit aanbod weiger?

Ik hou mijn hand als een kommetje om mijn oorschelp, doe net alsof ik de vraag niet heb verstaan, om tijd te winnen. Met een diepe zucht verplaats ik mijn ademhaling naar mijn buik. Daar komt het tot rust.  Ondertussen probeer ik de paniekerige angstgedachten aan de kant te duwen, terwijl ik naar de instructrice wandel. Is het echt zo griezelig?

Bij het fietsenrek zie ik de twee zusjes staan die dezelfde training hebben gevolgd. Zij hebben al besloten dat ze meegaan. Ik zou dus nummer vier zijn. Een klein groepje maakt deze activiteit een stuk overzichtelijker. Dit moet haalbaar zijn, zelfs voor mij.

Achter het groepje aan wandel ik naar binnen, laat mijn jas achter me van mijn armen glijden en slinger hem zelfverzekerd over de rugleuning voordat ik ga zitten. Opnieuw spoken gedachten door mijn hoofd. Wat wil ik drinken? Natuurlijk, hetzelfde als zij. Ik wil niet opvallen, niet anders zijn, vooral voorkomen dat zij mij veroordelen.

Een serveerster komt naar ons toe. Ik luister naar wat de dames bestellen. Muntthee, gemberthee en nog een gemberthee. Ik hou daar niet van. En nu? Toch hetzelfde bestellen, met het risico dat ik het echt niet lust? Ik heb zin in iets fris, cassis ofzo. Het kan niet. Ik durf het niet. Daarom besluit ik koffie te bestellen. Koortsachtig hou ik de reacties van mijn tafelgenoten in de gaten. Ze reageren er niet op. Gelukkig.

Ik probeer de verhalen te volgen, focus me op hun houdingen, hun mimiek. Ik reageer als ze dit van me verwachten en laat vooral niet blijken dat dit soort sociale interacties voor mij erg ongemakkelijk zijn. Ze zien het niet, praten over vakanties, trainers en de voorbereidingen voor een sportweekend ergens in september. Stiekem kijk ik af en toe op mijn telefoon. Er is geen internet, toch helpt het me om af en toe te kunnen zien hoe laat het is.

De vrouw tegenover me vertelt over haar werk in Breda. ‘Ik werk er al jaren, maar ken niks in die omgeving.’

Breda? Daar was mijn boekpresentatie. Onder de tafel beginnen mijn voeten enthousiast te wiebelen. Zonder er eerst goed bij na te denken, hoor ik mezelf zeggen: ‘Oh, daar zit het Mastbos en mijn uitgever.’

‘Uitgever? Schrijf je boeken?’ Alle blikken draaien zich mijn kant op. Een tinteling vliegt via mijn nek naar beneden. In gedachten sla ik mezelf voor mijn kop. Ik wilde er alles aan doen om te voorkomen dat alle aandacht op mij werd gevestigd. Nu is het te laat. Ik kijk naar mijn lege koffiekopje. Kon ik daar maar in verdwijnen. Helaas is er geen weg terug.

Met een grijns kijk ik ze alle drie om beurten aan. ‘Eentje maar,’ zeg ik. Vurig hoop ik dat ze niet merken wat er achter mijn lach verscholen zit.

‘Wat leuk. Wat is het voor iets?’

Ik zie dat de sportlerares me geboeid aankijkt. Ze lijkt erop gebrand alle informatie uit me te krijgen die er is. Natuurlijk, het is fijn dat mensen interesse hebben in mij en mijn werk. Toch is het opnieuw de paniek die me belet helder te blijven denken.

‘Het is een psychologische roman.’

‘En is dat al uitgegeven, of ben je nog aan het schrijven?’

‘Het is vanaf oktober 2021 al te koop.’

Onder de tafel krijgen mijn voeten er steeds meer moeite mee om stil te blijven zitten. Ik wil mijn linkerbeen over mijn rechterknie leggen, wat niet lukt.

‘Hoe heet het?’ vraagt de trainster.

‘Met mij is toch niks mis.’

‘En waar gaat het over?’

‘Een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis.’

Het blijft stil. Onbewust wrijf ik in mijn handen die ijskoud zijn geworden. Ik weet wat er nu gaat komen. Ze willen weten wat dit is en hoe ik op dit onderwerp ben gekomen.

Opgelucht stap ik tien minuten later achter het stuur. De reacties waren positief. Dat het nu beter met me gaat, helpt. Er openlijk over praten, helpt ook, al blijft het lastig. De gedachten die mij belemmeren in mijn sociale contacten, zijn altijd aanwezig. Ze plagen me, waar ik in het dagelijks leven gelukkig wel mee om kan gaan. Zodra het even anders loopt, beland ik weer met beide benen op de grond. Die sociale uitdagingen zullen altijd blijven. Het is niet erg. Ze horen bij me, maken me tot wie ik ben. Ieder mens heeft zijn eigenaardigheden. Jij ook. Het maakt ons allemaal uniek.

Ben je nieuwsgierig geworden naar het boek ‘Met mij is toch niks mis’? Hij is te koop of te bestellen via De Droomvallei en in elke (online) boekhandel. Reserveren bij jouw bibliotheek is ook mogelijk.

Voor een gesigneerd exemplaar kun je een mailtje sturen naar info@ellyschrijft.nl

Alle dagen zomer

Alle dagen zomer

Het was zes november. Ik lag in bed te mopperen tegen de wind die om het huis joeg. Toby sliep aan het voeteneind, opgerold als een pluizenbolletje.
Plotseling hoorde ik een raspend geluid. Mijn ademhaling versnelde. Er was iemand in huis. Een inbreker? De kat leek het niet te horen. Hij sliep rustig verder.
Daar was het weer. Het klonk steeds dichterbij. Ik wilde onder de dekens kruipen, was niet opgewassen tegen nachtelijk bezoek. Ik zou al snel ontdekken dat verstoppen onmogelijk was.

Een koude windvlaag maakte me wakker. Ik wilde me omdraaien. Het lukte niet. Voorzichtig opende ik mijn ogen. Ik zag alleen maar duisternis. Kreunend kwam ik omhoog, wreef in mijn ogen en probeerde me te herinneren hoe ik hier terecht was gekomen. Wat is er gisteren gebeurd? Ik was bang geweest, maar waarom?
Naast me verscheen een reflecterende, rode streep, daarna een gele. Ze dansten door de ruimte. Het zag er vrolijk uit, al die kleurtjes. Versuft ging ik op de rand van het bed zitten. Overal verschenen gekleurde lijntjes in de stille, pikzwarte ruimte.
Vanuit de verte hoorde ik iets. Het klonk als het stuiteren van een skippybal. Het kwam steeds dichterbij. Een-voor-een verdwenen de kleurtjes, alsof ze bang waren. Doodstil bleef ik zitten.
‘Dus jij denkt dat je het allemaal beter weet?’ De bulderende stem echode door de kamer.
Ik kromp in elkaar.
‘Ben jij wel goed bij je hoofd? Altijd maar commentaar!’
Mijn handen voelden klam aan, het bloed raasde door mijn aderen, mijn lijf trilde. Wie was deze man? Wat had ik verkeerd gedaan? Voorzichtig keek ik op.
Wat ik zag was prachtig. Om me heen sprong een bal met helderblauw licht, zo fel dat ik mijn ogen dicht moest knijpen.
‘Wie bent u?’
‘Noem mij maar Aether. Ik ben de heerser over jullie zon, de wolken, het klimaat. Dankzij mij vriest het in de winter en draag jij in zomer korte rokjes.’
Ik snoof.
‘Jij bent een ondankbaar wicht. Het is altijd te koud, of te nat, of te guur. Ik stop ermee. Regel jij het maar.’
Daarna hoorde ik alleen nog het stuiterende geluid dat wegstierf.

Er sprong iets op mijn buik. Ik kreunde. ‘Toby.’ In de schemering zocht ik mijn telefoon. Het was pas zes uur, te vroeg voor een zaterdagochtend. Ik rekte me uit en ontdekte dat er iets in mijn handpalm was geklemd. Een glimmende bol met allerlei knopjes, schijfjes, gleufjes. Gefascineerd bekeek ik het ding. ‘Wat ben jij? Wat doe jij hier?’ Ik fronste mijn voorhoofd. Plotseling herinnerde ik me de donkere ruimte en die blauwe, pissige bal. Was het een droom? Ik schudde mijn hoofd.
Toby duwde met haar kopje tegen mijn arm, miauwde en stapte achteruit. Er ritselde wat onder zijn pootjes. Ik keek op en zag een brief, keurig dichtgevouwen.
´Uitleg controlesysteem,’ las ik.
Het was dus waar. Vanaf nu bepaalde ik het weer. Dat was simpel. Het moest voortaan vijfentwintig graden zijn, met volop zon en alleen ’s nachts regen. Ik maakte een prop van het papier en gooide het op de grond.

Tevreden liep ik die middag door de stad. Vrolijke mensen in t-shirt kwamen voorbij. Niemand klaagde, op wat hoogzwangere vrouwen en oudere dames na. Kinderen renden lachend achter elkaar aan, stelletjes slenterden hand-in-hand. Ik genoot met volle teugen, besloot dat het voorlopig wel zo kon blijven. Geen donkere dagen voor kerst. Het was zomer in november, heerlijk! Dat ik hier snel spijt van kreeg, had ik niet verwacht.

‘Sinterklaas had het zwaar in zijn warme mantel,’ zei een verslaggever een week later. Er verschenen beelden van de intocht met een zwetende Sint en zijn pieten.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Trek hem dan uit, zeurpiet.’
Discussies volgden. Ik luisterde niet. Het kon me niets schelen.
’s Avonds schrok ik toch. Op tv waren pimpelmeesjes een nest aan het bouwen. Vlinders waren versuft hun vleugels aan het spreiden. De Tjiftjaf, die in de winter het land verlaat, had zich weer laten horen. Wetenschappers waren bang dat deze dieren het niet zouden overleven. Het was te vroeg. De natuur was er nog niet klaar voor. Ook waren er zorgen om de bloeiende planten en bomen.

Die nacht kwam er van slapen niks terecht. Midden in de nacht zocht ik de handleiding en vond alleen een vies propje dat kapotscheurde toen ik het probeerde open te vouwen. Ik kon het controlesysteem niet meer bedienen. Voor het eerst besefte ik dat ik met mijn egoïsme alles kapot had gemaakt. Vorst, windvlagen, sneeuw, waren nodig om de natuur gezond te houden. Nu ik die bal niet meer kon besturen, was alles verloren.

De volgende morgen liep ik al vroeg door de bossen. Ik moest nadenken. Zonder te kijken stapte ik middenin een regenplas. Daglicht verdween. Gekleurde strepen dansten om me heen.
Even hield ik mijn adem in. ‘Aether?’
‘Je hebt het flink verpest, hé.’
Ik boog mijn hoofd, knikte.
‘Jij wist het toch zo goed.’
Zwijgend staarde ik voor me uit.
‘Snap je nu waarom het niet goed is als jij altijd je zin krijgt?’
Driftig knikte ik weer, alsof ik mijn tong had ingeslikt. Ik begreep maar al te goed wat de consequenties waren. ‘Sorry,’ zei ik tenslotte. Onbewust maakte ik mezelf nog wat kleiner.
‘Dus ik bepaal het weer en jij klaagt er niet meer over?’
Niet meer klagen? ‘Ook niet als mijn kleding doorweekt is, dankzij een onverwachtse regenbui?’
Het bleef stil.
‘Oké, ik zal uw werk wat meer waarderen.’

Er sprong iets op mijn buik. Ik kreunde. ‘Toby.’ Op de tast greep ik naar mijn telefoon. Zes uur. Verschrikt kwam ik omhoog. ‘Zeven november?’ Er rolde iets van de dekens. Toby vloog er achteraan. In een beweging pakte ik het op. Het was het controlesysteem. ‘Wensen mag, ik bepaal. A,’ stond op een briefje.
Ik glimlachte. ‘Doe maar wat het beste is.’
Wind liet takken kraken. Ik schudde mijn hoofd, kroop weer onder de dekens en trok ze nog wat hoger op.

Penna

Samen met zijn soortgenoten viel Penna vanmiddag bovenin een doorzichtige bak. Roerloos heeft hij daar gelegen, wachtend op wat komen ging. Heel langzaam zakte hij steeds een klein stukje naar beneden.

Nu ligt hij helemaal onderin. Graaiende handen vliegen steeds over hem heen. Wat zouden die van plan zijn? Waar zou hij terecht komen? Wat gaat er met hem gebeuren, als een van die grijpgrage jatten hem te pakken krijgt? Een vreemde trilling gaat door zijn houten lijfje.

Plotseling springen alle lichten uit. Overal waar Penna kijkt, ziet hij zwart.

‘De winkel is gesloten,’ klinkt een bromstem vlakbij. ‘Het is tijd om te gaan slapen.’

Iemand juicht. De opgetogen stemming steekt de anderen aan. Het is een vrolijk geluid, wat Penna een beetje opbeurt. Hij luistert, totdat hij alleen nog een zacht gefluister hoort.

Een luide snik echoot onverwachts door de ruimte. Penna krimpt in elkaar. De uitbundige stemmen is hij onmiddellijk vergeten. Hij hoopt vurig dat iemand hem nu gerust kan stellen.

‘Blyant, ben jij dat?’ vraagt iemand.

‘Van binnen ben ik helemaal gebroken,’ zegt de snotterende stem.

Gebroken? Hoe kan dat nou?

‘Een vochtig babyknuistje kreeg me te pakken,’ gaat Blyant verder. ‘Hij stopte me in zijn mond en smeet me toen op de grond. Schoenen trapten me daarna steeds verder weg. Totdat iemand me, uren later, opraapte en terugbracht.’

Wat voor gruwelijks staat ons hier te wachten, denkt Penna. Voorzichtig probeert hij wat omhoog te kruipen, zodat hij weer bovenin de bak komt te liggen. Na een flinke por van links en rechts besluit hij al snel om zijn pogingen te staken. Niemand laat hem erdoor.

Bliksemsnel grist iemand Penna weg, terwijl hij nog diep lag te slapen. Een kleffe hand klemt zich om hem heen. Net op tijd ziet hij dat de tl-buizen weer aan zijn. Nu al? Gisteren vertelde iemand hem dat de felle lampen betekenen dat de winkel weer open is voor klanten. Zal hij dan toch, ondanks de spanningen, heel de nacht hebben geslapen? Dan sluiten de vingers zich.

Penna denkt aan het verhaal van Blyant. Zal met hem nu hetzelfde gebeuren? Penna wil om zich heen kijken, zien waar hij naartoe gaat. Een piepkleine kier verschijnt. Voorzichtig wiebelt hij er naartoe. Opgelucht, ondanks zijn onzekerheid, probeert hij door het gaatje te turen. Jakkes, hij kan er net niet bij. Zweet breekt hem uit. Penna kruipt nog iets verder.

Plotseling verdwijnt de hand in een donkere zak die ritmisch beweegt. Penna voelt de greep verslappen, lijkt te vallen. Stof en vuil dwarrelen om hem heen terwijl zacht textiel hem het ene moment bijna verstikt en een tel later voldoende ruimte heeft, zodat Penna weer adem kan halen. Zijn buik klotst, zijn kop schuurt. Zijn hart gaat razendsnel tekeer, terwijl hij in paniek om zich heen krabbelt, op zoek naar een opening. Wat hij ook probeert, er is nergens een uitweg. Met een zucht laat Penna zich zakken. Een traan glijdt via zijn punt naar beneden, laat een natte streep achter op zijn houten lijf.

Geroezemoes klinkt buiten. Muisstil blijft Penna zitten. Hij luistert naar de geluiden. Iemand roept iets, in de verte hoort hij gelach. Hij richt zich op. Zou hij nog steeds in de winkel zijn? Hij is ingedommeld, heeft geen idee hoe lang hij nu al in deze zak zit.

Ineens voelt hij een stomp in zijn zij. Penna kreunt, kruipt wat verder in een hoek. Boven hem verschijnt ineens een opening. Kan hij ontsnappen? Een gevoel van blijdschap, maakt onmiddellijk plaats voor angst als hij vingers dichterbij ziet komen. Ze wiebelen, graaien naar hem. Een nagel krast over hem heen. Voordat hij het weet, grijpen de vreemde tengels hem vast en trekken hem in een beweging omhoog. Met een klap belandt hij op een harde ondergrond, rolt weg. Het gaat zo vlug dat de afgrond razendsnel op hem afkomt.

Bam! Een vlakke hand geeft Penna een flinke mep, duwt hem vervolgens met zijn volle gewicht naar beneden. Penna wil het uitschreeuwen, de griezel van zich afslaan, opspringen en vluchten. Zijn lijf werkt niet mee. Hij is zo geschrokken dat hij zich niet meer kan bewegen.

Zijn lijf tolt nog na als de gluiperd hem weer oppakt en zijn punt op een vel papier duwt. Links van hem voelt hij een harde lat. Hij weet wat hij moet doen, waar hij voor gemaakt is. Hij zou een rechte lijn moeten tekenen. Het lukt hem niet. Hij beeft. De vingertoppen die hem vasthouden, knijpen hard tegen zijn houten lijf, tillen hem op, zetten hem weer op het papier.

Penna doet zijn uiterste best, spant alles aan, wil een perfecte tekening maken. Het spoor dat hij achterlaat is waardeloos. Degene die hem vast heeft, vindt dat waarschijnlijk ook. Wind suist om hem heen. Het witte papier, de tafel, verdwijnen uit zijn zicht.

Penna houdt zijn adem in, durft niet te kijken. Bryant was ook op de grond gesmeten. Er was tegen hem aan getrapt, zijn lichaam was gebroken, zei hij vannacht. Zou Penna er beter vanaf komen? Hij vreest het ergste.

Na een paar seconden, die aanvoelen als een eeuwigheid, valt hij op iets zachts. Doodstil blijft hij liggen. Hij had verwacht, dat hij in stukjes uit elkaar zou spatten. Dat zijn leven nu voorbij zou zijn.

Iemand pakt hem vast. Een warme vinger strijkt zachtjes over de vieze streep die de traan heeft achtergelaten toen Penna nog in die stoffige zak zat. De tedere aanraking verbaast hem.

‘Dat komt mooi uit,’ zegt een zachte stem. De hand wiebelt hem heen en weer. Zijn kopje wipt van links naar rechts. Langzaam draait hij om, ziet een vel papier, met lijntjes deze keer, op hem afkomen. Penna schrikt, wil schreeuwen dat hij niet kan tekenen. Hij deugt niet als potlood, kan niet eens een lijntje trekken. Voordat hij het weet, voelt hij de harde ondergrond. De vingertoppen duwen niet. Penna zucht diep, laat zich dan meevoeren met de bewegingen.

Onbewust wacht hij totdat ook zij hem wegsmijt. Het gebeurt niet. Met korte strepen, sierlijke bogen, is dit anders. Hij tekent niet, hij schrijft. Letters vormen woorden, zinnen, alinea’s. Penna kan geen plattegronden maken. Verhalen vertellen kan hij gaat hem beter af.

Na een uur verdwijnt Penna in een bakje. ‘Jij gaat met mij mee,’ zegt de vrouwenstem. ‘We gaan samen een boek schrijven.’

Wespen plagen

Elke dag komt Charly onze tuin bezoeken. Ik herken haar aan de gele strepen op haar rug. Charly is onze vaste gast. Een stoere wesp die alles uit haar leven haalt.

Speciaal voor Charly heb ik een paar maanden geleden perkplantjes gehaald. Kleurrijke plantjes die lekker lang bloeien, als je er maar goed voor zorgt. Nu het zo droog is, hebben de plantjes het zwaar. Daarom probeer ik ze zo goed mogelijk te vertroetelen. Steeds opnieuw maken uitgebloeide bloempjes plaats voor nieuwe. Dit is dan weer een heerlijke lekkernij voor Charly. Al voordat ik het bloemknopje in de gaten heb, duikt ze met haar kop tussen de stampers. Het stuifmeel dat aan haar lijf en pootjes blijft plakken, helpt om mijn tuin nog mooier te maken. Charly vindt dat fantastisch. Ze werkt vakkundig, zonder ook maar een klein stukje over te slaan.

Vandaag, tijdens de lunch, zie ik Charly weer af en aan vliegen. Ze komt niet alleen voor mijn planten, ook voor het vogelbadje wat bij onze vijver staat. Ze landt dan geruisloos op de rand van het bakje, spreidt haar vleugels zo hoog mogelijk en kruipt voorzichtig naar beneden. Razendsnel neemt ze een slokje, klimt weer aan de kant en zweeft weg, de tuin uit.

Oppassen geblazen

Zodra ik iets lekkers bij me heb, moet ik wel een beetje oppassen. Charly is namelijk dol op lekker eten. Het liefst inspecteert ze mijn bord grondig, zoemt vlak langs mijn oren en strijkt dan neer op mijn arm om mijn maaltijd van een afstand te bestuderen. Zachtjes blaas ik dan naar haar. Dat helpt. Toevallig weet ik dat Charly niet van wind houdt. Ze blijft vanzelf uit mijn buurt als ze denkt dat het er tocht. Met haar praten heeft geen zin. We spreken allebei een andere taal. Ze zal me dus nooit begrijpen.

Ik zal haar nooit slaan. We delen tenslotte samen de frisse buitenlucht. Daarnaast helpt ze mij om van die vervelende muggen af te komen. Waarom zal ik haar dan boos maken?

Ach, af en toe doneer ik wat van mijn eten, leg dit een eindje bij mij vandaan. Het is tenslotte een harde werkster die alleen maar doet waar ze voor geboren is.

Wie is Elly Vos

Elly is onder andere auteur van de psychologische roman ‘Met mij is toch niks mis’. Kun je bang zijn voor mensen? Hoe ziet je leven eruit als je bang bent voor sociale contacten?

Meer informatie over Elly en haar boek vind je op haar Facebook pagina, de website of bij uitgeverij De Droomvallei

Bijzonder avontuur

Ineens staat hij online, mijn allereerste korte verhaal. Je zou denken dat dit een makkie was, nadat ik een compleet boek heb geschreven, maar niks is minder waar.

Het begon met een oproep op Facebook. De beheerder van Bookstamel nodigde (beginnend) auteurs uit om een thema te kiezen uit de lijst die zij had samengesteld. Ik koos voor ‘De magische beker’, ook al had ik nog geen idee welke kant ik daarmee op zou gaan.

Twijfels

Mijn debuutroman ‘Met mij is toch niks mis’ gaat over iemand met sociale angsten, depressie en een burn-out. Hierbij wilde ik psychisch problemen koppelen aan een nuchtere dame. Emoties mixen met een dosis humor. Nu, met dit korte verhaal, werd er iets heel anders van me verwacht.
Magisch betekent dat ik mijn fantasie mocht gebruiken. Het hoefde niet per se een waargebeurd verhaal te zijn. Ik kon er alle kanten mee op. Schreef ik een roman? Een thriller misschien? Mijn hersenen werkten op volle toeren. Kon ik dit wel?

Ik besprak het thuis aan de eettafel. Zo ontstond het idee om inspiratie te halen uit ‘Grounhog Day’. Je weet wel, de film waarbij Phil Connors (Bill Murray) steeds opnieuw wakker wordt op het jaarlijkse groundhog, wat ze in Amerika elk jaar op 2 februari vieren. Toen begon het balletje te rollen.

En nu?

Op zondag 13 maart verscheen ‘De magische beker’. Het maakte me nerveus. Wat zouden anderen ervan vinden? Mijn psychologische roman is bij een schrijfcoach, proeflezers en een redacteur geweest. Nu had ik alleen wat advies gevraagd aan andere auteurs. Was dat voldoende?

Die zondag kreeg ik alleen maar complimenten. Ook de dagen erna ontving ik positieve reacties, terwijl ik zelf totaal niet tevreden was. Een mazzel dus. Voor zo’n eerste keer was deze uitdaging dus geslaagd. Volgend jaar verschijnt er een nieuw verhaal van mij op Bookstamel. Dan zal het gaan over de liefde. Een verhaallijn heb ik al, de personages mag ik alvast een beetje leren kennen. Welk genre het zal worden? Dat blijft nog even een geheim.

Ben je benieuwd naar het verhaal? Je vindt hem op: https://www.bookstamel.com/2022/03/13/de-magische-beker-door-elly-

Wat zou jij wensen als je zo’n beker had?

Buiten spelen

Misschien moet ik je dit helemaal niet vertellen. Ik zou zomaar iets teveel kunnen verklappen over de inhoud van mijn boek, Met mij is toch niks mis. Toch houdt het me bezig, gewoon, omdat het zo leuk is.

Bijzondere geluiden

Het is woensdagmiddag. Ondanks het voorjaarszonnetje is het fris buiten, toch is het heerlijk om juist nu naar buiten te gaan. Ik trek mijn kraag wat omhoog, verstop mijn handen in de jaszakken en wandel op m’n gemak door de wijk. Sinds enkele jaren zijn hier steeds meer jonge gezinnen komen wonen, wat nu goed te merken is. De speeltuin is in gebruik door een groep kleuters, ouders houden de boel van een afstandje in de gaten. Een eind verderop, op een grasveld, zijn jongens aan het voetballen. Rolschaatsen, fietsen, een step en zelfs een elektrisch autootje razen over de stoep. Kinderstemmen klinken uitgelaten, alsof ze alle tijd die ze in de schoolbanken moesten doorbrengen, van zich af willen schudden.

Spelen is voor kinderen

Weet je nog, toen je zelf klein was? Wat deed jij als je vrij was van school? Ging jij vaak buiten spelen?

In de straat waar ik als meisje woonde, waren veel jonge kinderen. Zodra het mooi weer was, zochten we elkaar op, bedachten allerlei spelletjes om te doen. Springtouwen, elastieken, de hoelahoep, balspelletjes, noem het maar op. Naast de gezelligheid wilde ik vooral variatie. De ene keer gingen we hinkelen, een volgende keer hadden we de grootste lol met ‘Simon says’.

De gymlessen vond ik een ramp, zeker op de middelbare school. De leraar was gek op honkbal, dus zodra we buiten konden sporten, wist ik al hoe de les eruit zag. Dit betekende dat ik een hekel kreeg aan de gymlessen en me ook na de schoolperiode niet inschreef bij een sportschool. Sommige dingen zijn wel leuk, maar niet elke week.

Grenzen verleggen

In 2018, in dezelfde periode dat Sophia door haar sociale angsten in de ziektewet zat, ontdekte ik bootcamp. Eerlijk gezegd vind ik dit geen sport, eerder ‘buiten spelen voor volwassenen’. We rennen, huppelen, boksen, proberen commando’s op te volgen van de trainer, wat nogal eens voor hilariteit zorgt en trainen tussendoor wat spiergroepen. Hoe de lessen eruit zien, is altijd weer een verrassing. Soms is er echt niks aan, dat moet ik toegeven, maar altijd is er wel een onderdeel wat wél leuk is, waardoor je uiteindelijk toch met een goed gevoel naar huis gaat.

Elke dinsdagavond en op de vrije zaterdagochtend rij ik braaf naar onze afgesproken plek. De groepsleden zijn altijd gezellig. We kletsen, supporten elkaar en hebben vaak de grootste lol. En, misschien is dat nog wel het belangrijkste, de lessen zijn altijd aan te passen op je eigen niveau.

De sportschool

Bij ons in Waalwijk zit Below fitness. Deze sportschool is vooral bedoeld voor de mensen zonder spierbundels, voor iedereen die weet dat sporten gezond is, maar er niet zoveel zin in heeft. Naast de fitness ruimte, zijn er allerlei groepslessen, waaronder de bootcamp. Woon je in de buurt en wil je eens komen kijken? Je kunt altijd meedoen met een proefles, meld het dan wel van tevoren bij mij, of bij Melvin, de eigenaar van Below. Ik stel je graag voor aan de andere deelnemers.

Woon je niet in de buurt, maar wil je wel graag weten wat zo’n bootcamples inhoudt? Informeer even bij een sportschool in jouw woonplaats. Op veel plekken worden dit soort trainingen gegeven.

Roman over sociale angst

Ik zei het al, ik heb een boek geschreven, namelijk, een psychologische roman over sociale angst. De hoofdpersoon, Sophia, is bang voor sociale contacten. In Met mij is toch niks mis dat op 9 oktober 2021 verkrijgbaar is, geeft zij jou een uniek kijkje in haar hoofd. Wil je hier meer over weten? Kijk dan op mijn facebookpagina of instagram. Aan de website https://ellyschrijft.nl wordt op dit moment gewerkt.

Vreemde dag

Afgelopen vrijdag kregen alle bewoners, vrijwilligers en medewerkers het lang verwachtte bericht van de zorginstelling waar ik werk. Eerlijk gezegd moest ik het eerst een paar keer lezen en tot me door laten dringen. Ik wilde het nog niet zo goed geloven.

Snelle veranderingen

Op 19 maart 2020 ging de ouderenzorg op slot. Het RIVM eiste strenge maatregelen. Bezoekers mochten niet meer naar binnen, het zorgpersoneel moest zich in speciale pakken hijsen om de werkvloer op te mogen. Het corona-virus verpestte de sfeer, zorgde voor besmettingen, verdriet, sterfgevallen. Onze bewoners kregen te maken met gemaskerd personeel, inclusief spatbril en handschoenen. Ze konden ons vaak nauwelijks verstaan, herkende ons niet meer en de non-verbale communicatie, wat voor onze mensen zo belangrijk is, was niet meer mogelijk. Onze glimlach bleef verborgen achter het mondkapje.

Gelukkig mocht familie eind mei weer mondjesmaat worden toegelaten. Helaas werden na de zomerperiode alle regels weer aangescherpt. Eind 2020 liep zelfs heel Nederland met een mondneusmasker in de openbare en overdekte ruimtes.

14 juni 2021

Gisteren stapte ik met een vreemd gevoel in mijn auto. Zal het dan toch… na al die maanden? Met een schuine blik bekeek ik het blauw/witte ding in mijn dashboardkastje. Het is al bijna een gewoonte om hem op te doen, het hoort bij de start van mijn werkdag. Toch wacht ik al zo lang op dit moment.

Voor de zekerheid propte ik het mondkapje in mijn tas voordat ik de auto verliet en twijfelde of ik hem niet toch op moet zetten nog voordat ik naar binnen stapte. De eerste collega die ik tegenkwam had haar gezicht niet bedekt en ook de tweede en derde wandelden me zonder masker voorbij. Aarzelend pakte ik mijn koffie, maar de onzekerheid raakte ik niet kwijt.

Al snel bleek dat de vaccinaties hun vruchten hadden afgeworpen. Een enorm percentage cliënten, medewerkers en vrijwilligers is ingeënt tegen covid-19. Het risico op besmetting is daardoor minimaal. Natuurlijk moeten we nog steeds alert zijn, de hygiënemaatregelen in acht nemen, maar de opluchting is groot. Er is geen elastiekje meer dat achter je oren snijdt, geen scherp randje dat irriteert onder je ogen en ook al voelt het onwennig, zoeken we na de pauzes onbewust naar het mondkapje, omdat we die al die tijd op moesten, we zien het als een mooi succes. Baldadig stak ik regelmatig mijn tong even uit, gewoon, omdat het weer kan.

Bezoekers moeten nog even wachten, al verwacht ik dat ook zij hier snel van verlost zullen zijn.

Welke voordelen zie jij als de mondkapjesplicht wordt afgeschaft? Of ben jij juist huiverig voor deze versoepeling?

Niet normaal

Ze zijn er nog steeds van aan het bijkomen, de ravage was enorm. Complete huizen zijn verwoest, tientallen bewoners zijn op de vlucht geslagen, anderen kwamen in opstand. Mijn schoffel en hark waren zich van geen kwaad bewust.

Zittend op het tuinpad bekeek ik de mieren die in een lange rij achter elkaar aan marcheerden, de insecten die plotseling vanuit de grond omhoog kwamen. Tuinieren is niet mijn hobby, maar ik genoot van alle kleine diertjes die normaal gesproken onzichtbaar zijn. Zoveel variaties, prachtig.

Griezels

Plotseling besefte ik dat de meeste mensen hier helemaal niet van kunnen genieten. De angst voor insecten, met name spinnen, komt vaak voor en ook die kwam ik tegen in verschillende soorten en maten. Waarschijnlijk zal dus niet iedereen de macrofoto’s kunnen waarderen die ik van deze nuttige achtpoters maak. Gek eigenlijk, want zodra ik in de buurt kom, zijn ze weg. In het bos, in struiken langs de weg, hoef ik maar met mijn ogen te knipperen en ze hebben zich al onder een blad verstopt. Zonde, want met mijn camera kan ik ze uitvergroten en dan zie je goed hoe mooi ze zijn, met al hun oogjes (jaja, een spin heeft er in totaal acht). Vaak is zelfs een vacht te zien, iets wat je met het blote oog niet ziet.

Vreemde angsten

Als hobbyfotograaf probeer ik alles vast te leggen wat in de natuur leeft, van vogels tot kikkers en van bijen tot krekels. Gisteren had ik zelfs een mug ‘te pakken’ die dwars door de stof van mijn broek probeerde te prikken, voordat ik hem wegjoeg. Het is voor mij dan ook moeilijk te begrijpen dat er fobieën bestaan voor al dit moois.

Maar, zeg nou zelf, wie is er nou bang voor mensen? Dat is toch ook raar?

Met mij is toch niks mis

Een sociale angststoornis is niet in een paar zinnen uit te leggen. Het heeft vooral te maken met gedachten, gevoel en, in de meeste gevallen, met gebeurtenissen uit het verleden. Daarom ontstond het verhaal van Sophia, die jou een uniek kijkje geeft in haar hoofd. Hoe ziet je leven eruit als je bang bent voor sociale contacten?

Eind mei stuurde ik mijn manuscript naar De Droomvallei, de uitgever die van al mijn woorden een echt boek gaat maken. Vorige week kreeg ik al een inkijkje in de binnenkant ervan, de allereerste proefdruk zal binnenkort klaar zijn. Eerlijk is eerlijk, het ziet er echt fantastisch uit. Nu de omslag nog. Het plaatje voorop, de tekst op de achterkant, zullen het werk afmaken.

Na de zomerperiode, op 9 oktober, kan iedereen hem lezen. Ik kan niet wachten tot het zover is.

Volg je mijn ontwikkelingen al op social media?

Zichtbaarheid in een nieuw jasje

‘Je bent een beetje… ja, hoe zal ik het zeggen? Een grijze muis.’

Deze opmerking kreeg ik op de middelbare school naar mijn hoofd geslingerd van een docent. Hij keek er nogal afkeurend bij, alsof hij me betrapt had bij het stelen van een fiets.

Ik was anders dan anderen, moest van de leerkracht leren om meer in de schijnwerpers te komen staan. Eerlijk is eerlijk, ik heb die vent nooit gemogen.

Introvert zijn is oké

Het was niet nieuw voor me. Ook op de basisschool was ik het stille, verlegen meisje. Ik wilde niet opvallen, gewoon, omdat mijn ouders me dit niet hadden meegegeven. Zij hebben ook nog nooit op de voorgrond gestaan. “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg,” is steevast het motto van mijn moeder.

Misschien werk ik daarom in de ouderenzorg. Hier sta niet ik, maar de bewoner centraal. En ben ik daarom gaan schrijven, omdat ik mezelf het liefst verstop achter een beeldscherm.

Ik wil niet op een podium staan, alle aandacht naar me toe trekken. Het past niet bij me, maakt me zelfs bloednerveus. Toch stap ik dit jaar uit mijn comfort-zone, op mijn eigen manier. Ik heb namelijk een boek geschreven, dat voor veel mensen reuze interessant zal zijn. Helaas verkoopt mijn verhaal zich niet vanzelf.

Zichtbaarheid

Misschien heb je het al gezien. Mijn snuffert verschijnt steeds vaker op social media. Niet omdat ik mezelf zo geweldig vindt.

Ik heb zo’n 70 000 woorden geschreven over een heel belangrijk onderwerp, taboedoorbrekend, herkenbaar voor veel mensen. Het is dus van crusiaal belang dat iedereen dat weet. ‘Met mij is toch niks mis’ ligt vanaf dit jaar in de winkels.

Ga jij me helpen? Door simpelweg een reactie te plaatsen onder mijn posts, berichten te delen of te liken, doe je al heel veel.

Elly is onder andere te vinden op:

%d bloggers liken dit: